
“Hoe katholiek is katholiek?’ is het opiniestuk waarin Br. René Stockman zijn mening geeft over de actuele discussie dat momenteel in Vlaanderen leeft. In deze opinie plaatst hij kanttekeningen bij de plaats van andere godsdiensten in een katholieke school, bij de identiteit van een katholiek school, bij het thema ‘dialoogschool’.
Hoe katholiek is katholiek?
Br. René Stockman, generale overste Broeders van Liefde
In zijn interview geeft Lieven Boeve de kern aan van wat hij vandaag als een katholieke school beschouwt. Ik citeer: “Het verschil is dat wij uitgaan van een katholiek mens- en wereldbeeld. Onze scholen staan op het kruispunt van de samenleving, onderwijs en Kerk. Ze staan voor kwaliteit van onderwijs, met aandacht voor wie het moeilijk heeft. We gaan ervan uit dat mensen altijd in verbondenheid leven met elkaar, en dat je van daaruit je eigen identiteit ontwikkelt. Dat mensbeeld is geworteld in het scheppingsgeloof”. “Scheppingsgeloof” en even verder geeft hij het tweede aspect aan: de liefde. “Bij ons gaat dat terug op Jezus van Nazareth, die hét voorbeeld is van hoe je die liefde kunt beleven”.
Dus dit zijn de twee fundamenten waarop de katholieke school haar pedagogisch project uitbouwt. En daarrond in dialoog probeert te gaan met andersdenkenden, andersgelovigen, niet-gelovigen, die vandaag in de scholen een groot deel van de schoolpopulatie uitmaken. En deze categorieën kan men ook toepassen wanneer we naar de leerkrachtengroep kijken. Dat wordt dan de dialoogschool waarvoor vandaag binnen de koepel van het katholiek onderwijs wordt gekozen.
Enige dagen voordien titelde een opinie van Gerard Bodifee: “Katholieke scholen moeten katholiek durven zijn”. Ook hem wil ik citeren: “De identiteit van een katholieke school kan niet anders dan die van het christendom zijn, en de unieke identiteit van het christendom ligt in de verwijzing naar Christus. Een katholieke school is een school die het evangelie van Christus verkondigt”. Past de omschrijving die Lieven Boeve geeft over de katholieke school in het model dat Gerard Bodifee beschrijft? Want dat is de vraag die me reeds de ganse week bezighoudt, luisterend naar de verschillende opinies die worden gelanceerd, soms de wenkbrauwen fronsend bij bepaalde uitspraken, maar ook kijkend naar de realiteit zoals ik die binnen eigen rangen nog probeer te onderkennen.
Mijns inziens staat of kantelt alles over de wijze dat de dialoog wordt ingevuld. Wordt deze gevoerd rond een lege doos, uitgaande dat eenieder iets in te brengen heeft en dat daarrond zonder enige vooringenomenheid een reflectie kan worden gehouden, of vindt de dialoog zijn oorsprong in een boodschap die vooraf wordt aangebracht, bij ons de evangelische boodschap, die uitgaande van de persoon van Jezus ons een heel eigen invulling geeft van wat het betekent God en mekaar lief te hebben en de mens en de wereld te zien in deze liefdevolle verhouding met God die er ook aan de oorsprong van staat en onze uiteindelijke bestemming is.
Dialogeren louter vanuit de inbreng van eenieder kan een pedagogisch boeiend proces zijn en algemeen menselijke waarden uitdiepen, verfijnen. Maar zou dat niet de eigenschap moeten zijn van een school die zich gewoon pluralistisch opstelt? Anders is het wanneer we deze waarden gaan toetsen aan het radicale liefdesgebod dat Jezus ons heeft gebracht en waartoe Hij ons blijvend oproept, niet louter als een historische figuur, maar als een levende aanwezigheid. Verglijdt deze dialoog daarmee onmiddellijk tot een monoloog, zoals sommigen ons met een opgestoken vinger proberen terecht te wijzen, en is het “lege doos”-model niet eerder de veelkleurige school die dan het andere uiterste is?
Ik denk dat hier inderdaad twee modellen, en zelfs meerdere modellen tegenover mekaar staan, maar die misschien ook naast mekaar moeten kunnen bestaan. Maar de vraag is of de groep waar de dialoog als dusdanig wordt geponeerd zich nog kan benoemen als een katholieke school en niet veel beter zichzelf zou identificeren, indien men dit nog wenst, als een “christelijk geïnspireerde school”, terwijl er daarnaast ruimte zou moeten blijven voor scholen die hun identiteit wel willen en kunnen blijven invullen naar het model dat ook de Kerk als katholieke school omschrijft: een school waar Christus het centrale punt is en waar Christus verkondigd wordt en waar zijn leer wordt geleerd en beleefd, en dat, zoals reeds bij de eerste christenen het geval was, in dialoog met anderen. Blijven we immers als christenen niet de plicht hebben om de Blijde Boodschap te verkondigen, zonder schroom te verkondigen, en dat met de aanstekelijke vurigheid zoals we die met Pinksteren hebben meegekregen, om nog maar eens in de tijd van het jaar te blijven? En mag ook de school daar geen uitgelezen plaats voor zijn?
Ik begrijp Lieven Boeve wanneer hij blijft ijveren voor een dialoogschool, op voorwaarde dat die dialoog vanuit een gegevenheid vertrekt, maar misschien was het in zijn positie strategisch niet zo aangewezen om iets te poneren dat daarna als een proefballonnetje door de bisschoppen moest worden gerelativeerd. Maar ik begrijp ook Gerard Bodifee die zeker niet van fanatisme kan worden verweten wanneer hij terecht opmerkt dat het specifieke van het katholiek onderwijs toch niet mag verdwijnen door alles te nivelleren binnen een dialoog. Er wordt binnen de secularisatie al genoeg genivelleerd.
Een pleidooi houden om gebedsruimten voor moslims in te richten, terwijl er in vele katholieke scholen vandaag geen kapel meer te bespeuren is, en het discussiëren over het al dan niet toelaten van hoofddoeken, wat op vele scholen helemaal geen probleem is, en dit nu als een symbool zien van tolerantie, terwijl er soms heel want minder tolerantie is voor de christelijke symbolen in de scholen, laat staan of er nog gebeden wordt in deze scholen, waren wellicht niet de juist gekozen voorbeelden om de discussie rond de identiteit van het katholieke onderwijs te voeren. Maar ze hebben ons alvast opnieuw aan het denken gezet.
Br. René Stockman
Generale overste
Broeders van Liefde